9 nov

Pieter de Jong

Overdenking: Voorzorg

Heeft u al een noodpakket in huis? De overheid waarschuwt de burger om voorzorgsmaatregelen te nemen, zodat hij bij calamiteiten de eerste 24 uur kan overleven. Afgelopen week hoorden we, dat Utrecht het slachtoffer was van verontreinigd drinkwater. Mensen togen massaal naar de supermarkt om de schappen met Spa-blauw, en uiteindelijk -rood, leeg te roven. Datzelfde zagen we vijf jaar geleden toen diezelfde mensen hun pijlen richtten op tissues en toiletpapier. Corona maakte ons bewust van ons gereguleerde bestaan, dat bruut doorbroken kan worden. Met de huidige oorlog in de Oekraïne is dit gevoel versterkt. En de overheid denkt ons te redden bij een crisis, indien de burger voldoende cash, kaarsen en conserven onder de trap heeft opgeslagen. Is dit Haagse angstpolitiek of heeft de gevallen regering Schoof een punt?

Vandaag las Annelies uit de Egyptische avonturen van Jozef. Jozef, de dromer en doener, is de hoofdpersoon van Genesis 41. Waarschijnlijk herinnert u zich deze droom nog uit uw kindertijd. Dromen zijn beeldend en het is niet vreemd dat deze beelden van grazende koeien en wuivende halmen in ons geheugen zijn gegrift. Het mysterieuze tafereel aan de Nijloever kent een angstwekkend einde: De zeven magere koeien verorberen de vette en hetzelfde gebeurt met de verschraalde aren, die de zegenrijke opslokken. De beangstigende droom van de farao moet onmiddellijk uitgelegd worden door zijn droomduiders. Ook daar slaat de paniek toe, omdat deze wijzen niet tot een éénduidige interpretatie van de twee dromen kunnen komen. Waarschijnlijk had het Egyptische rijk nog geen slechte tijden gekend, zodat ze niet op het idee kwamen dat het klimaat aan de Nijl kon veranderen. Plots herinnert de opperschenker zijn gevangenisgenoot Jozef, die voor hem dromen uitlegde.

Jozef, de Joodse buitenstaander, in het land van piramides, obelisken en de sfinx zit wederom ‘in de put’ na zijn mannelijke MeToo-affaire met Potifars vrouw; U welbekend neem ik aan. De geschoren en geschminkte Jozef verschijnt voor farao’s troon en legt zijn dromen op samenhangende wijze uit. Van belang is, dat de ietwat ijdele Jozef zich niet beroept op zichzelf, maar op Gods wijsheid. Een riskante handeling, omdat de Egyptenaren de Zonnegod aanbidden en de farao zijn afgezant is. Volgens Thomas Mann speelt hier de Godsvraag mee: “Wie en hoe is de ware God?” In zijn Jozefroman ontspint zich een schitterende dialoog tussen de twee “Godenzonen”. Farao bejubelt het stralende licht en Jozef verdedigt de God van de aartsvaders. Wij lazen natuurlijk een samenvatting van het droomverhaal, waardoor we de argumentatie van Manns magnum opus missen.

Aan het begin van Genesis 41 ontbiedt de Egyptische heerser de magiërs en geleerden van zijn zonnegod. Deze bieden hem geen uitkomst van zijn droom. Aan het einde van de net gelezen tekst, zien we dat de farao een ommekeer maakt. Hij gelooft Jozef’ woorden en daarmee de God van Israël. Bovendien wordt Jozef een soort tweede farao, die verantwoordelijk wordt voor economische zaken. Kort samengevat luidt Jozefs uitleg “De zeven vette en de zeven magere jaren, waarbij de jaren van armoede die van rijkdom doen vergeten.” Schetst Jozef in deze interpretatie de golfbeweging van het leven? “Na regen komt zonneschijn en na zonneschijn komt regen” om in de woorden van de Egyptische zonnecultus te blijven. Bij farao’s droom vindt er nogmaals een ommekeer plaats: “Eerst de zonneschijn of het vette en vervolgens de regen of het dunne.”

Denk aan uw eigen leven, waarbij het volle leven van studie, werk en gezin vooraf gaat aan de jaren van ouderdom. Mensen worden ziek, verliezen familie en vrienden, en vergeten daarbij hoe hun leven was in de tijd, dat de zomer niet voorbij leek te gaan. Ik moest tevens denken aan onze gemeente waarbij het sprankelende en frisse oranje van kleur is verschoten. Dat kan zoveel energie opslorpen, dat we de lichtpuntjes niet meer zien. Datzelfde lijkt op te gaan voor ons land, waar de gouden eeuwen voorbij zijn en we volgens velen in een neerwaartse spiraal zijn beland. D66 leider Jetten leek wel een soort Jozef die met een hoopvolle boodschap het land veroverde. Tegenover hem stond de verbitterde en repeterende Wilders, die de neergang al jarenlang toeschrijft aan de tsunami van asielzoekers. Zijn negatieve energie ziet niet, dat Nederland nog steeds goud in handen heeft. Rob zag daarentegen de vette koeien nog grazen, alhoewel zijn partij niet echt “koevriendelijk” is. Hoe nu te handelen?

De essentie van de droom is: “We hebben tijd”. Nota bene zeven jaar, het getal van de volheid. Niet om te verkwisten, maar om ons voor te bereiden op schrale jaren. Zeven jaren kregen de Egyptenaren onder de bezielende leiding van Jozef om graanschuren te bouwen en deze tot de nok toe te vullen. Daarom spreekt de ChristenUnie over de zogenaamde Jozef-economie en D66 hamerde erop, dat het wel lukt om ons land klaar te maken voor een veranderend klimaat. Datzelfde geldt natuurlijk voor ons eigen huishouden en dat van de Oranjegemeente. Welke voorzorgsmaatregelen hebben wij genomen tijdens de bloei van ons leven of onze gemeenschap, waardoor we in mindere jaren onze conserven en reserves kunnen aanspreken?

Jozefs economische beleid pakte zo goed uit, dat hij zelfs zijn broers en vader kon voeden, vreemdelingen in de ogen van Egypte. Dat betekent dat we met goed beleid de mindere tijden kunnen opvangen en zelfs dan de vluchteling een plek kunnen geven. Iedere keer zie ik parallellen tussen Jozefs en Jezus leven. Beide acteren ze in de context van een machtig wereldrijk en geven daarbinnen een ander geluid met beroep op hun God. Denk ook aan de wonderbaarlijke spijziging waar de tekorten uiteindelijk resulteren in overschotten.

Inmiddels staan de conservenpotjes en -blikjes op de tafel en de vloer hiernaast. Zij zijn de materialisatie van voorzorgsmaatregelen, zoals de korenschoven dat waren in Jozef’ tijd. Zelf heb ik altijd een kleine verzameling HAK-potjes op de keukenplank staan naast de pakken DE-koffie en Grand-Italia-pasta. Zij vormen het door de overheid aanbevolen noodpakket. Met Jozef hebben we geleerd dat we voorzorgsmaatregelen kunnen nemen voor magere tijden. Daarom moeten we misschien niet teveel naar de paniekerige boodschappen van de geleerden uit Den Haag luisteren, maar ons beroepen op de Bijbel. Ik leg deze vanavond nog onder de trap. U ook?

Pieter de Jong

2 nov 2025

ds. Gerhard Scholte

Overweging bij Exodus 16 en Matteus 25 (vanaf vers 13)


Lieve mensen, thuis online met ons verbonden en jullie hier in Oranje kerk,

Ik herhaal nog even de laatste verzen van de Matteus lezing.

“ Want wie heeft, hem zal gegeven worden, en wel in overvloed. En wie niet heeft hem zal afgenomen worden ook wat hij heeft. En die nutteloze dienaar, gooi die eruit, gooi hem in de bui-ten-ste duisternis. Daar zal gejammer zijn en tandengeknars!’

Het is precies dit soort bijbelteksten dat me als kind heeft vervuld met angst en afkeer. Die angst is me altijd bijgebleven… Want ik liet zulke woorden heel serieus bij me binnenkomen. Vroeg me af of ik wel genoeg van God hield? En: Wat was genoeg? 

En talenten, had ik die wel?  Hadden anderen om me heen niet veel betere?

En dat van die buitenste duisternis…dat  deed me helemaal verstijven!   Je werd uiteindelijk dus beoordeeld op de ontwikkeling van je talenten! En natuurlijk wilde ik niet voor eeuwig worden buitengesloten.

Ben ik de enige die zo reageerde bij het voorlezen van deze gelijkenis?

Mijn vraag vanmorgen is deze: Kunnen, ja wie weet moeten we dit verhaal niet anders lezen? Laten we dat es proberen.

Het verhaal laat zich in eerste instantie op twee manieren lezen: letterlijk en figuurlijk.

  1. Het is letterlijk een verhaal over het vermeerderen van kapitaal. Over rijk rijker, rijkst. Drie mensen krijgen een groot kapitaal aan zilvergeld mee om ermee te speculeren of handel te drijven voor de grote kapitaalbezitter zelf, die ondertussen zelf langdurig op plezierreis gaat. Twee van hen krijgen een grote beloning na afloop. De derde wordt het land uitgegooid en zwaar gestraft omdat hij niets extra’s had bijverdiend voor zijn heer.
  2. Tweede manier om het te lezen:  Als metafoor. Uit verlegenheid met deze gelijkenis uit Jezus’ mond, hebben we er een metafoor van gemaakt. Een gelijkenis voor het ontwikkelijken van menselijke talenten. In dienst van kerk en geloof, dat natuurlijk wel.

Welbeschouwd zit er eigenlijk nauwelijks verschil tussen die beide wijzen van lezen. Het negatieve voorbeeld is en blijft - bij 1 en 2 -  dat van ‘de slechte en luie dienaar’ die zijn talent aan zilvergeld begroef! En wat blijft nadreunen is ‘Wie niet heeft, ook wat hij heeft wordt hem afgenomen’. En die ‘buitenste duisternis’.

Goed om dit verhaal nog eens grondig te herlezen, in de context van Matteus. En in de context van de hele Bijbel/Schrift!   

I. Eerst maar eens in de context van de Bijbel :  Luisteren we naar het Manna-verhaal van Exodus. Daar klinkt een heel ander geluid:

Dit: Er is genoeg voor iedereen! Ja er is genoeg als ieder neemt wat ie nodig heeft en niet meer dan dat!  En ga het vooral niet voor later bewaren en oppotten, want dan gaat  het geheid rotten. Deze regel van het Manna, werd voor de latere profeten een grondregel. Je ziet het overal terugkomen bij de latere bijbelschrijvers:

Luister naar de profeet Ezechiël: Wee de bokken die de schapen bij de etenstrog verdringen! Of Luister naar Jesaja: Wee daarom zij die huis aan huis willen voegen!               Wee de huisjesmelkers.

De profeten hadden juist oog voor wie er verdrongen werden naar ‘de buitenste duisternis’.  De hele optiek van BIJBELSE verhalen is precies op die buitenste duisternis gefocust. Niet om mensen erin te krijgen, maar om ze eruit te bevrijden! Je hoort steeds de verhalen van mensen die daar terecht zijn gekomen: Jozef in de put, Israël in het slavenhuis van Egypte, het volk van Juda in ballingschap naar Babel, de verpauperde op straat levende zwervers, die dagelijks rondom Jezus te vinden waren.    Ja Jezus zelf werd naar die buitenste duisternis verstoten door de toenmalige Joodse en Romeinse machthebbers! De ‘buitenste duisternis’ is het verhaal van Goede Vrijdag…

II. Laten we dan NU eens kijken naar de directe omgeving van dit verhaal in het Matteusevangelie. Kort hiervoor gaf een Landeigenaar zijn dienaren expliciet de opdracht hun medearbeiders op tijd van voedsel te voorzien!  Daar klinkt dus het tegendeel van wat het talentenverhaal vertelt, namelijk:  Wie Niet heeft, hem zal gegeven worden! Zorg voor een rechtvaardige verdeling van het dagelijks brood.  Ook Hier weer de echo van het Mannaverhaal.

En het Verhaal dat onmiddellijk hierna wordt verteld, is dat van het LAATSTE OORDEEL: Waar we de Koning, overduidelijk de Christus zelf, horen zeggen: Wat je aan de minste van mijn mensen hebt gedaan hebt je aan Mij gedaan. Die ‘minste van mijn mensen’, dat zijn de mensen die hier en nu concreet worden buitengesloten, die niet alleen niet mee kunnen komen, maar die het verboden wordt met ons mee te doen! TOEN en NU! Die niet zelden naar de buitenste rand van ons samenleven worden verstoten.

===

Eerder zei ik:  Hoe je nu onze gelijkenis ook leest, letterlijk of figuurlijk, de man die een talent kreeg, maar het begraaft in de aarde is het slechte voorbeeld. 

MAAR…

Maar gelet op de hoofdlijn van de Grondregel van Manna-verhaal en de profeten EN gelet op het directe verband, is het de vraag of het niet juist deze man is, die precies uitbeeldt waar het Jezus om ging, Hij weigert dienst en saboteert de opdracht van de Rijke Rentenier, door zijn talent zilver te begraven. Let Wel Begraven! Vreemd eigenlijk, waarom begraven?

Een klein rekensommetje: 1 talent zilvergeld was gelijk aan 6000 drachmen. Dat zegt jullie nog niks… maar 1 drachme was gelijk aan wat een arbeider als dagloon kreeg.  Dus als je maar 1 talent bezat, zoals de slechte en luie dienaar,  dan hoefde je voorlopig 6000 dagen niet te werken! Dat is ruim 16 jaar!

Grote vraag dus: Waarom is deze man, die slecht en lui wordt genoemd, niet in de verleiding gekomen om al dat zilvergeld rustig voor zichzelf te besteden?! Hij had toch na afloop kunnen beweren dat hij er helaas niets mee had verdiend!

Maar nee, OPMERKERLIJK hij gaat niet voor zichzelf, hij begrááft de volle som van 6000 zilverstukken. Wil er m.a.w. niets mee te maken hebben!  Trekt zn handen ervan af.

Nogmaals: de vraag is nu of het niet de ‘slechte en luie’ dienaar is die duidelijk maakt wat Jezus ten diepste bewoog?!  Als je nu naar het slot van het verhaal luistert, wordt die vraag beantwoord.

Luister maar eens naar de haarscherpe analyse van de ‘nutteloze dienstknecht’!  Dit zegt ie: ‘Ik heb U leren kennen als een streng mens, die maait waar hij zelf niet gezaaid heeft en inzamelt van de plek waar hij niet vrijgevig heeft uitgestrooid!’

 Die analyse horen we tweemaal in het verhaal, want zijn heer herhaalt die bijna letterlijk ‘Je wist dat ik maai, waar ik zelf niet gezaaid heb? En je wist dat inzamel van de plek waar ik niet vrijgevig heb uitgestrooid?  Je had al dat geld toch naar de bank kunnen brengen, dan had ik het met rente teruggekregen.’

Wij als luisteraars krijgen dus TWEEMAAL te horen hoe onze hoofdpersoon ertegenaan kijkt! Op die manier onderstreept de verteller de analyse van de ‘slechte en luie dienaar’ !  Zwartomlijnd! 

Ha ja, en dan ook nog de toevoeging van die RENTE!  Ho even Rente was in Joodse ogen van die dagen streng verboden!! Leviticus 25

Met deze analyse legt hij tegelijkertijd de Vrijetijdscultuur bloot van de toenmalige rijken.

Moet je nagaan: Deze Rijke Here-boer maakte een buitenlandse reis!                                    Zelf deed hij niets, rentenierde erop los, zaaide noch maaide zelf, maar eiste ondertussen wel de grootste inspanningen van al zijn arbeiders. En die werden afgeserveerd als ze het niet goed hadden gedaan.

Horen we hier niet de echo van Jezus’ scherpe kritiek van de bestaande verhoudingen in zijn tijd?

Horen we hier niet een samenvatting  van Jezus’ leven zelf: Jezus begraaft het geld, wijst zo dit onrechtvaardige kapitalistische systeem van geldverdienen af. Metafoor van zijn dienstweigering aan de Mammon. Eerder in het Matteus evangelie ( h.6) had Jezus al gezegd:

‘Niemand kan TWEE HEREN DIENEN, want hij zal de ene haten en de andere liefhebben! Jullie kunnen niet God dienen en tegelijk de Mammon!”

Slecht en Lui? Jezus zoekt de menigten op die op straat leefden. Mensen die waren buitengesloten.  Hij deelt zijn leven met ze, en het dagelijks brood. Hij leert ze vertrouwen op Gods regels voor samenleven!  Een samenleven van het genoeg! Jezus begint te breken en te delen en zie: Het is genoeg voor 5000, 8000, het is genoeg voor alle bewoners van de aarde!

(Nog één vraag rest ons: Jezus laat heel dit verhaal/gelijkenis voorafgaan door deze stevige waarschuwing: “ Wees dus waakzaam, want jullie weten de dag noch het uur dat de mensenzoon zal komen” …Waarvoor moeten we waakzaam zijn volgens Jezus?   Ik denk : waakzaam voor de vanzelfsprekendheid van de eerste twee dienaren waarmee die hun ‘opdracht het kapitaal te vermeerderen’ aanvaarden, zonder vragen, zonder overdenking van de Tora of de Leer uit de Bergrede van Jezus.) [1] 

Ik wil eindigen.

Ik wilde vanmorgen allereerst mijn eigen angsten, mijn eigen wrevel opgeroepen door dit oude verhaal, eens met jullie delen. Wie weet herken je het? Laat me straks maar eens weten of deze lezing je verder geholpen heeft?!

Bijbelverhalen zoals dit, die je vandaag de dag niet anders dan ‘tandenknarsend’ kunt lezen, daarvan zijn er meer. Ik heb er eens een aantal leerhuisavonden aan besteed.

Hoe helend is het om die angst en die wrevel en verontwaardiging eens tevoorschijn te roepen en met elkaar te delen. 

Want één ding moet duidelijk zijn:

Angst kan nooit de bedoeling van het evangelie zijn! 

Godzijdank

[1] Na de dienst toegevoegd, n.a.v. vraag wat dit verhaal te maken heeft met de waarschuwing van Jezus in Mattheüs 25:13 ‘waakzaam te zijn’!